Categories
sport

Sumo

© foto: Hans van Wetering

Van 15 tot 18 oktober vindt in Warschau het WK sumoworstelen plaats. Ook Nederland vaardigt een team af en kent in Olle Overbosch zelfs een kanshebber voor de medailles. Wat bezielt die Hollandse jongens om sumoworstelaar te worden?

Het was een klein berichtje, onlangs in de krant: Japanse sumobond geeft haar worstelaars een Ipad cadeau omdat de worstelaars vanwege hun dikke vingers niet met gewone mobieltjes overweg kunnen. Het berichtje, ongetwijfeld opgenomen ter compensatie voor wereldleed elders op de pagina, bevestigt moeiteloos het bestaande beeld van sumoworstelen. Want vraag iemand op straat wat sumoworstelen is en er komt een lacherig antwoord waarin de frase ‘dikke Japanse mannen in luiers’ nooit ver weg is. Dat dit beeld van de typische sumoworstelaar niet meer klopt en er inmiddels ook in Nederland sumoworstelaars rondlopen, is bij weinigen bekend. Dat die Nederlandse worstelaars heel goed zijn en één van hen op het aanstaande WK zelfs als kanshebber voor de titel geldt, mag zelfs een goedbewaard geheim heten. Zoals de gemiddelde Nederlander ook geen idee heeft dat het Nederlandse worstelteam is samengesteld uit opmerkelijk hoog opgeleide jongens; Pieter (Vroon) studeert medicijnen, Toby (Hijzen) zit aan de VU bij kunstmatige intelligentie, en Olle (Overbosch), de Europees kampioen van 2009, doet bouwkunde in Delft.

Het is een maand voor het WK. Als ik op een zaterdagochtend de verlaten gymzaal in Rotterdam-Prinseneiland binnenstap waar de Nederlandse worstelaars een laatste training afwerken alvorens ze voor een trainingskamp naar Bulgarije afreizen, zie ik geen dikke mannen, maar in plaats daarvan gespierde, atletische lijven die de meest onmogelijke rek- en strekoefeningen doen. De mawashi – de gewraakte ‘luier’ – is weliswaar omgeknoopt, maar daaronder dragen de worstelaars een sportbroek. De sfeer is ontspannen. Er wordt wat gelachen. ‘Potjes’ noemen de worstelaars – alle drie met onvervalste Rotterdamse tongval – de wedstrijdjes die ze tegen elkaar vechten. Als de training is afgelopen, worden de wasahi’s afgedaan en op de grond gegooid. De gevechtsring – een wit plastic zeil waarop losse stukken oranje plastic – verdwijnt in een grote plunjezak.

Voor het artikel met interviews met Olle Overbosch en bondscoach Stephen Gadd, zie de VPRO-gids van deze week (week 42)